Een werknemer (30) werd op staande voet ontslagen. Niet vanwege fraude of diefstal, maar vanwege één foto. Gemaakt door een privédetective. De werkgever had er genoeg van, dacht het bewijs in handen te hebben en trok de zwaarste kaart die het arbeidsrecht kent. Maar de rechter dacht daar anders over. En haalde snoeihard uit.
Wat begon als een conflict op de werkvloer eindigde als een les in machtsmisbruik, privacy en proportionaliteit. Een wake-up call voor werkgevers die denken dat controle hetzelfde is als wantrouwen, en dat een ziekmelding direct verdacht is.
De aanleiding: één foto, veel gevolgen
De werknemer in kwestie was al zeven jaar in dienst bij het bedrijf. Geen klachten, geen waarschuwingen. Tot hij zich ziek meldde. Wat er precies speelde is niet openbaar, maar de werkgever geloofde het niet. In plaats van een bedrijfsarts te bellen of het gesprek aan te gaan, koos de leiding voor een hardere route. Ze huurden een privédetective in. En die maakte een foto.
Wat op die foto te zien was? Dat bleef vaag. Maar voor de werkgever was het genoeg. Op basis van dat beeld werd de werknemer per direct ontslagen. Geen gesprek, geen hoor en wederhoor. De boodschap was duidelijk: wij vertrouwen je niet meer. Zoek het maar uit.
De rechter kijkt verder dan pixels
Maar zo werkt het dus niet. In Nederland kennen we het beginsel van zorgvuldigheid. Zeker bij ontslag op staande voet, dat wordt gezien als een laatste redmiddel. De bewijslast ligt zwaar bij de werkgever. En die had in dit geval weinig meer dan een vermoeden, versterkt door een ingezoomde lens.
De rechter was dan ook glashelder. Het inschakelen van een privédetective was in dit geval buitenproportioneel. Er was geen redelijke aanleiding, geen traject van controle of gesprek, en al helemaal geen duidelijke verdenking van misbruik. Slechts één foto werd gebruikt om een jarenlange werkrelatie te beëindigen. Dat is te mager, vond de rechtbank.
Het ontslag werd vernietigd. De werknemer heeft recht op herstel van de arbeidsovereenkomst of, als dat onhaalbaar is, op een forse schadevergoeding.
Wantrouwen als beleid
Deze zaak raakt aan een bredere trend. Werkgevers die sneller grijpen naar zware middelen als ze twijfelen aan de oprechtheid van een ziekmelding. En tegelijkertijd werknemers die steeds meer onder druk staan om ook tijdens ziekte ‘bewijslast’ te leveren. Wie ziek is, moet dat blijkbaar kunnen bewijzen met medisch papier, gedrag en lichaamstaal.
Maar het arbeidsrecht vraagt om balans. Controle mag, maar moet altijd proportioneel zijn. Het inschakelen van een privédetective is geen standaardinstrument. Het is een ingrijpende stap die alleen gerechtvaardigd is bij ernstige vermoedens. En zelfs dan is terughoudendheid geboden.
Een les voor werkgevers en HR
De uitspraak is een duidelijke waarschuwing. Werkgevers moeten uiterst voorzichtig omgaan met privacy en arbeidsverhoudingen. Vertrouwen is de basis van elke werkrelatie. En wantrouwen zonder onderbouwing kan niet alleen schade aanrichten, maar ook juridische en financiële consequenties hebben.
Voor HR-afdelingen en leidinggevenden is dit een reminder dat ziekmelding niet betekent dat een medewerker vogelvrij is. En dat er altijd ruimte moet zijn voor dialoog, nuance en menselijkheid.
Wie controleert, moet ook verantwoorden. Wie bespiedt, moet uitleggen. En wie ontslaat, moet bewijzen.