Nederland presenteert zich graag als voorloper op het gebied van klimaatbeleid. Maar achter die groene façade speelt zich een ander verhaal af. Terwijl burgers worden aangemoedigd om hun huis te verduurzamen en afscheid te nemen van aardgas, kiest het kabinet ervoor om juist méér gas uit eigen bodem te halen. Letterlijk. Want onder de Noordzee ligt nog een voorraad aardgas die volgens Den Haag te waardevol is om ongebruikt te laten.
Het potentieel onder de zeebodem
Naar schatting ligt er nog zo’n honderd miljard kubieke meter aardgas onder het Nederlandse deel van de Noordzee. Lange tijd werd dat gas met rust gelaten. Niet omdat het niet nodig was, maar omdat vergunningen traag verliepen, het beleid wisselvallig was en publieke steun ontbrak. Inmiddels is het politieke klimaat veranderd. De energieprijzen zijn instabiel, internationale afhankelijkheid is een risico gebleken en de behoefte aan leveringszekerheid is groot.
Om het tij te keren heeft de overheid nieuwe afspraken gemaakt met brancheorganisatie Element NL en het staatsbedrijf Energie Beheer Nederland (EBN). Samen willen zij vóór 2045 zo’n vijfenzestig miljard kubieke meter extra gas winnen. Dat vraagt om miljarden aan investeringen, een versnelde vergunningenprocedure en actieve betrokkenheid van de overheid.
Gas als tijdelijke oplossing
Volgens klimaatminister Sophie Hermans is het versnellen van de gaswinning geen breuk met het klimaatbeleid, maar juist een noodzakelijke aanvulling. Gas uit eigen zee zou minder vervuilend zijn dan geïmporteerd vloeibaar aardgas uit bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Bovendien verkleint het de afhankelijkheid van internationale energiebronnen. In een geopolitiek onzekere wereld weegt die autonomie zwaar.
Het klinkt als een pragmatische keuze. Maar terwijl op zee de boorplatformen worden opgetuigd, worden burgers juist aangespoord om van het gas af te stappen. Die tegenstelling roept vragen op. Waarom investeren in nieuwe fossiele bronnen, terwijl Nederland zich profileert als klimaatleider?
Milieuorganisaties trekken aan de bel
Voor milieuorganisaties en klimaatwetenschappers voelt de nieuwe koers als een stap terug. Zij waarschuwen dat tijdelijke oplossingen vaak leiden tot permanente infrastructuur. Wie nu investeert in nieuwe gasvelden, platforms en pijpleidingen, zal die investering willen terugverdienen. En dat betekent een verlenging van het fossiele tijdperk.
Bovendien is het uitvoeren van deze projecten geen vanzelfsprekendheid. Juridische en ecologische obstakels liggen op de loer. Een recent voorbeeld is het gasproject bij Schiermonnikoog, dat jarenlang vertraging opliep door stikstofregels en natuurbezwaren. Ook op de Noordzee gelden beschermingsregels voor flora, fauna en visserijgebieden. Gas winnen mag, maar niet ten koste van de natuur.
Economisch belang en strategische overwegingen
Het kabinet lijkt bereid om dat risico te nemen. Met versnelde procedures, fiscale stimulansen en een actievere rol van EBN probeert het commerciële partijen weer enthousiast te maken voor gaswinning. In sommige gevallen neemt het staatsbedrijf zelfs extra risico op zich, zodat bedrijven gemakkelijker kunnen investeren.
Deze koers komt niet uit de lucht vallen. De afhankelijkheid van buitenlandse energiebronnen heeft de kwetsbaarheid van Nederland blootgelegd. Nationale productie is niet alleen een economische keuze, maar ook een geopolitieke. In dat licht bezien is gas uit eigen zee een vorm van strategische zelfbescherming.
Het dubbele signaal aan burgers
Wat deze ontwikkeling ingewikkeld maakt, is het signaal dat het uitzendt naar burgers. Terwijl huishoudens worden geconfronteerd met energietransitiekosten, isolatieverplichtingen en gasloze ambities, investeert de overheid zelf in fossiele infrastructuur. Dat wringt. Het vergroot de afstand tussen beleid en praktijk en kan het vertrouwen in klimaatbeleid aantasten.
Burgers vragen zich terecht af waarom zij moeten investeren in warmtepompen en elektrische kookplaten, terwijl de overheid miljoenen steekt in nieuwe boringen. Het gevaar is dat dit soort tegenstrijdige signalen de energietransitie juist vertraagt, omdat draagvlak afbrokkelt.
Pragmatisme boven principes
De nieuwe koers rond gaswinning op de Noordzee toont de spanning tussen ambitie en realiteit. De overheid kiest voor zekerheid en controle in een onzekere wereld. Gas als tussenoplossing moet de economie draaiende houden terwijl de energietransitie wordt uitgerold. Voor het bedrijfsleven biedt het nieuwe kansen. Voor het kabinet betekent het minder afhankelijkheid van het buitenland. Voor het klimaat is het een pas op de plaats, precies op het moment dat versnelling nodig is.
Wie gas wil winnen en tegelijk gasvrij wil wonen, balanceert op een dun koord. De komende jaren zullen uitwijzen of deze strategie slim pragmatisme is of het begin van een nieuwe afhankelijkheid.